Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Doch de oversten der Filistijnen werden zeer toornig op hem, en de oversten der Filistijnen zeiden tot hem: Doe den man [7]wederkeren, dat hij tot zijn plaats wederkere, waar gij hem besteld hebt, en dat hij niet met ons aftrekke in den strijd, [8]opdat hij ons niet tot [9]een tegenpartijder worde in den strijd; want waarmede zou deze zich bij zijn heer [10]aangenaam maken? [11]Is het niet met de hoofden dezer mannen? 7. Anders, omkeren. 8. Te weten, gelijk vele Hebreen hier tevoren gedaan hebben, die van ons tot Jonathan gevallen zijn, boven, hfdst.14 vs.21. 9. Zie de aantekeningen Job 1:16. 10. Dat is met zijn heer verzoenen. 11. Te weten, ons overleverende in de handen Sauls, zich in den krijg omkerende en op ons volk slaande.